Deel dit artikel via één van onderstaande kanalen.
De zorg in Nederland – een paradigmashift
Oosterpoort bestuurder Hub Bloebaum en drie andere bestuurders uit het zorgveld pleiten in dit opiniestuk voor een shift in de zorg.
De zorg in Nederland verkeert in een crisis. Een crisis, die de komende jaren steeds extremere vormen zal aannemen. In vrijwel alle sectoren lopen de wachtlijsten op. Dit is een gevolg van overheidskeuzes, financiële krapte, een vergrijzende bevolking en/of personeelstekorten. Maatschappelijk leidt dit tot grote problemen. Ouderen, jongeren, mensen met psychische problemen, maar ook mensen die wachten op een ziekenhuisopname of mensen met een (verstandelijke) beperking ondervinden hierdoor steeds meer problemen. Steeds meer komt de beschikbaarheid van zorg onder druk te staan. In de verschillende zorg-, maar ook woonketens is er weinig of geen doorstroom mogelijk. Door gebrek aan passende woonruimtes is er voor alle genoemde groepen medeburgers geen mogelijkheid te komen tot een min of meer zelfstandig waardevol leven. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het paradigma dat alles zo thuis mogelijk moet worden opgelost. Maar wat is dan zo thuis mogelijk? Tijd voor een paradigma shift!
Zorg aan huis
De jaren 2010 tot 2015 zijn een cruciale periode in de denkwijzen rondom de organisatie van de zorg in de meest brede zin. In de ouderenzorg zijn de zorgzwaartepakketten 1, 2 en 3 opgeheven. Het waren de verzorgingshuizen die hiermee feitelijk werden afgeschaft. De zorg zou thuis worden geleverd, wat beter zou zijn voor ouderen, omdat ze hiermee meer in eigen regie blijven. De randvoorwaarde hoe dat thuis eruit moest zien, was echter niet uitgewerkt.
Definitie van ‘thuis’ bij zorgvraag
In het Integraal Zorgakkoord worden de uitgangspunten beschreven voor de zorg van de toekomst. Daar staan een aantal mooie doelen in waar je het op het eerste gezicht niet mee oneens kunt zijn. De vraag is wel of er goed is nagedacht over de consequenties. De slogan “zelf tenzij, thuis tenzij en digitaal tenzij” suggereert dat thuis het beste is voor eenieder. De vraag is of dat thuis ook werkelijk nog een thuis is als men afhankelijk wordt van vele anderen.
Gevolgen van zorg aan huis
Thuis in de traditionele zin van het woord betekent dat er een natuurlijke spreiding van mensen met allerlei zorgvragen is, met logischerwijs onderlinge afstanden. Dat zorgt nu al voor extra organisatorische problemen, maar in de nabije toekomst wanneer de zorgvraag vanwege demografische ontwikkelingen nog verder zal stijgen, betekent dit dat de vraag naar personeel nodig voor deze zorgverlening ook fors zal toenemen. Hoe sympathiek de gedachte op zichzelf ook is, leidt dit er nu toe dat steeds meer ouderen, als echtpaar of alleen, thuis zitten in eengezinswoningen. Deze woningen zijn op steeds meer manieren aangepast vanuit de WMO. Soms wordt daarbij een dagbestedingstraject aangeboden waarbij zij overdag worden opgehaald om naar een locatie te gaan. Doordat zij worden opgehaald, moeten zij qua verzorging klaar zijn voor vertrek. Hierdoor is er weinig flexibiliteit in de toch al overbelaste vraag naar wijkverpleging. En dan zullen we over de vervoersproblemen nog maar niet spreken. Voor de thuiszittende ouderen, in hun aangepaste huis, betekent het vaak een eenzaam bestaan. Ouderen en hun naasten maken zich daarnaast zorgen over de veiligheid. Ook dit aspect drijft de vraag naar aanpassingen aan de bestaande woning, maar ook naar zorg contactmomenten onnodig op. De wijkverpleegkundige en of de huishoudelijke hulp, zijn soms de enigen die langskomen en die zij spreken op een dag. Tijd voor een praatje, waar zoveel behoefte aan is, oprechte aandacht, is er niet. Dat moet worden opgevangen door het sociale netwerk of de wijk. Door het afschaffen van de verzorgingshuizen en een tekort aan alternatieven, moeten ouderen in grote getalen thuis blijven wonen in hun woningen. Deze woningen komen niet meer vrij voor jongeren, jonge gezinnen, kortom starters op de woningmarkt.
Jongeren zonder eigen plek
Binnen de jeugdzorg speelt dit probleem in min of meer gelijke mate. Jongeren die 18 jaar worden vallen dan buiten de Jeugdwet. Zij worden geacht op eigen benen te (gaan) staan. Dit lukt vaak, maar ook regelmatig niet. Met name jongeren die geen of een beperkt netwerk hebben komen in de knel. Zij zouden enige tijd beschermd of begeleid moeten kunnen wonen om hen te helpen op eigen benen te gaan staan. Naast dat gemeenten, vaak om financiële redenen, niet gemakkelijk deze zorg verstrekken is er ook geen of onvoldoende passende woonruimte. De doorstroom, op weg naar volwassenheid en zelfstandigheid, is niet mogelijk. De gevolgen zijn een toenemende groep jongeren die geen eigen plek hebben. Zonder woonruimte en zonder uitkering. Een eenzaam en vaak zwervend bestaan met alle verleidingen van de tegenwoordige tijd leiden dan al snel tot een negatieve spiraal aan verkeerde keuzes.
Of neem in de gehandicapte zorg de trend waarbij men aangeeft dat ouders hun kinderen langer thuis moeten houden, alvorens in een woonvorm te laten leven. Hoe liefdevol ook, langer thuis is niet altijd bevorderlijk voor de ontwikkeling van het kind. Verder gaat men hier volledig voorbij aan de pijn en verdriet die ouders hebben om hun kind naar zo’n woonvorm te laten gaan. Het is voor de kinderen soms ook de kans om zich verder te ontwikkelen, los van hun ouders.
De paradigmashift
Stel dat we hier eens anders over zouden denken. Meer integraal. Stel dat we mooie plekken organiseren waar oudere en/of jongere mensen vooruitlopend op een mogelijke zorg- of ondersteuningsbehoefte (tijdelijk) geclusterd kunnen wonen. In een omgeving die veiligheid biedt, die sociale ontmoetingen en dagstructuur biedt door activiteiten, en waar indien dat daarboven nodig is, dagbesteding om de hoek is. Waar hulp gecentraliseerd wordt georganiseerd en beschikbaar is. Waar mensen worden geholpen met het maken van keuzes, met werk, met huishoudelijke taken. Allereerst gericht op wonen en leven, maar waar (tijdelijk) zorg aan kan worden toegevoegd. Je betaalt voor wonen, begeleiding en zorg zijn beschikbaar, grotendeels uit collectieve middelen in geclusterde woonvormen in de wijk. Niet te groot, maar ook niet te klein. Zouden ouderen hier niet méér gelukkig zijn?
Hub Bloebaum – Bestuurder Groep Oosterpoort
Lonneke de Haan – Bestuurder Het Laar
Marjolein van der Pol – Bestuurder Elyse klinieken voor nierzorg
Lidy Evenhuis – Bestuurder van SGL